top of page

KOEN BOESMAN

Hybride theatermaker


Theater wordt vandaag al lang niet meer enkel en alleen gemaakt in de klassieke theaterzaal. De magie van toneel ontstaat op de werkvloer van het atelier van een theatercollectief, in een muf achterafhok van een beginnend gezelschap, in het leslokaal van een theaterschool, in kleine en minder kleine zaaltjes, en natuurlijk ook in de grote zaal.  De theatermaker van vandaag is hybride. Hij draagt verschillende petjes, maar eronder kruipt het zelfde bloed waar het niet gaan kan: hij maakt: als docent, als speler of als regisseur.

 

 

BIO


Na zijn studies in de klinische psychologie trok Koen Boesman naar de toneelacademie van Maastricht. Hij ontwikkelde zich als theaterdocent bij verschillende organisaties (Das Kunst (vroeger zZmogh vzw), Koning Kevin, OPENDOEK, GC De Markten, WISPER, enz.), was trekkende kracht van de kunsteducatieve organisatie zZmogh vzw (nu Das Kunst) en werkte als docent aan de hogeschool van Brugge (KHBO) en sinds 2012 aan de Toneelacademie van Maastricht. Na vijf jaar als theaterdocent en programmator bij de kunsteducatieve organisatie WiSPER, en een periode als freelance theatermaker en theaterdocent onder ander bij TG Vagevuur, De Kopergietery, De Waancel, Cie Tartaren, Aardvork, Victoria Deluxe, COL, enz. is hij nu artistiek leider van BRODER muziek + theater.

Parallel met zijn traject als docent ontwikkelde Koen Boesman zich als veelzijdig theatermaker in professionele gezelschappen (De Waancel, TG Vagevuur, Aardvork, BRODER), maar met even veel plezier en engagement werkt hij met jongeren (GTE, Kopergietery),  amateurtheatergezelschappen (D°eFFeKt, Krakeel, GTE, TAL) en in sociaal-artistieke projecten (Cie Tartaren, Victoria Deluxe). Hij ontwikkelt nieuwe voorstellingen, schrijft, maar zet met even veel plezier actuele versies van klassiekers uit het repertoire op de scène. Koen Boesman deel van de vaste kern van TG Vagevuur en Aardvork (bijna BRODER). In 2022 wordt de tekst ,Rosa. genomineerd voor de Toneelschrijfprijs. Vanaf 2023 is hij samen met Peter Spaepen artistiek leider van het structureel gezelschap BRODER, een fusie van TG Vagevuur, Aardvork en Brussels Experimental. 

TIJD / IDENTITEIT / EXTREMITEIT

Als theatermaker kan je op voorhand een theoretisch parcours uittekenen. Uw fascinaties voor vorm en inhoud bepalen en dan het pad dat zich aandient volgen. Zo is het niet gegaan bij mij. Ik ben gewoon beginnen maken. Voorstellingen over wat mij fascineert, op zoek naar vormen die ik schoon vind en het is pas na 10 jaar dat er zich een pad openbaart uit het werk zelf. Alsof het er altijd geweest is, maar ik er mij nu pas bewust van wordt.

 

Ik heb iets met tijd. Tijd is sowieso een onvatbaar en bevreemdend gegeven. We denken het te controleren met klokken, planningen en agenda’s, maar toch ontstnapt ze aan ons. We denken ze te vatten als een vast en regelmatig criterium, maar toch fopt ze ons. In de literatuur spreekt men van de verbeelde tijd en de werkelijke tijd. De twee staan in een spanningsveld. In het theater komt daar een derde tijd bij: de beleefde tijd. Het publiek beleeft een vastgelegde tijdsspanne en beleeft dit allemaal gezamenlijk. Deze derde dimensie is een extra spanningsveld kansen biedt om tegen aan te schuren. In mijn werk is er dan ook bijna altijd een conceptueel spanningsveld tussen de beleefde tijd, de verbeelde tijd en de werkelijke tijd. In Vadermoord: één nacht, in CEL de tijd die achteruit wordt teruggedraaid, in Franzerl nul minuten, enzovoort. In UB-29 vertaalt dit zich in het helemaal gelijk zetten van die klokken: de beleefde tijd is gelijk aan de verbeelde tijd is gelijk aan de werkelijke tijd. Deze spanning verhoogt de beklemming voor de kijker, die net als de personages niet kan ontsnappen aan de tijd.

 

Ik heb iets met extremiteit. Misschien omdat ons leven vandaag zo grijs is geworden, maar toch vooral omdat door personages in extremiteit te brengen, de kleinste, vuilste maar ook schoonste kanten van het mens-zijn bloot komen te liggen. De personages kunnen niet ontsnappen aan de dwingende theatrale situatie. Ze zullen zich moeten uitspreken en daartoe zal het publiek zich moeten verhouden. In Vadermoord de confrontatie met de moordenaar in jezelf en in je vader, in CEL de drang naar opstand, naar iets doen die ontaardt, enzovoort. In UB-29 vertaalt zich dat in het letterlijk en figuurlijke drukvat van de duikboot en het onvermijdelijke van de dood.

 

Ik heb iets met identiteit. Er wordt natuurlijk veel over identiteit gedacht en gesproken. Maar ook daarin laten we ons misleiden door ons eigen brein. De zoektocht gaat uit van uniciteit, maar hoe uniek zijn we eigenlijk. Wetende dat ‘imitatiecellen’ in ons brein ons aanzetten om gedrag te kopiëren. Wetende dat we vaak iets zeggen nog voor we het gedacht hebben. Wetende dat ons soms echt een ander voelen. En zo graag een ander zijn. Op de scène bijvoorbeeld. Wat bepaalt dan wel identiteit? Mijns inziens de zoektocht naar betekenis. ‘Welk verschil kan ik maken op deze aardkloot?’ is één van de centrale vragen van het zoeken naar eigenheid en motiveert zo veel handelen. In Vadermoord de vraag of je verschillende bent dan wat er in je genetische make-up is mee gegeven, in Franzerl de zoektocht naar erkenning, in CEL de wanhoopspoging om niet vergeten te worden, in N9 een feitelijk onderzoek naar de Vlaamse identiteit aan de hand van de kaart. In UB-29 wordt ook die vraag heel concreet. Hoe kijk je naar de zin van je leven en de keuzes die je daaromtrent gemaakt hebt als je de dood in de ogen kijkt?

 

bottom of page